Blog | Door de jungle van het nieuwe GLB- en Mestbeleid

De woorden van (landbouw) minister Schouten bij de implementatie van het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn kan ik me nog herinneren als de dag van gisteren. Ze gaf aan dat het mestbeleid flink herzien moest worden, omdat het inmiddels een ondoordringbaar woud van wetten, besluiten en ministeriële regels was geworden, waardoor naast de boeren ook de handhavende instanties er niet meer wijs uit kwamen. Inmiddels zitten we in 2023, is het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn van toepassing en samen met het nieuwe GLB en nog wat derogatievoorwaarden is het ondoordringbare woud nóg dichter begroeid als je het mij vraagt. In deze blog neem ik je mee door de jungle van het nieuwe GLB- en Mestbeleid. 

Eerst wat droge theorie; een summiere samenvatting van enkele maatregelen uit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn:

  1. Op zand- en lössgrond is het vanaf dit jaar verplicht om 1 keer per 4 jaar een rustgewas te telen. De toegestane gewassen zijn te vinden op de lijst van rustgewassen.
  2. Op deze gronden dient uiterlijk 1 oktober een vanggewas geteeld te worden, wil je geen korting krijgen op de stikstofgebruiksnorm het jaar erna. Uitzonderingen staan op de lijst van wintergewassen en toegestane vanggewassen op de lijst van de vanggewassen. De lijsten zijn afgelopen week al gepubliceerd, maar de wetgeving zelf volgt nog later in het jaar. Na een voorgenomen uitstel van de regeling tot 2024 werd Adema namelijk teruggefloten door Brussel. Vanwege de derogatie mocht van uitstel geen sprake zijn.
  3. Een andere wijziging in 2023 is het uitrijden van drijfmest; nu pas vanaf 16 maart. Maar, wanneer op een perceel een vroege teelt komt, te vinden op de lijst van vroege teelten, mag drijfmest uitrijden nog vanaf 16 februari. Uiteraard na melding van het perceel bij RVO.
  4. Strorijke mest mag vanaf 1 januari worden uitgereden. Om dit te stimuleren zijn enkele werkingscoëfficiënten voor fosfaat verlaagd. Het is wel opletten, want na een eerste voorwaarde van minimaal 20 kg fosfaat/ha op het perceel, mag deze werkingscoefficiënt enkel tellen binnen de fosfaatgebruiksnorm van het perceel. Het resterende deel telt aan 100% mee.
  5. De veelbesproken verplichte bufferstroken hebben we in 3 varianten; 1 meter, 3 meter en 5 meter, afhankelijk van het type waterloop. Ze kunnen smaller worden indien de bufferstroken een grotere oppervlakte omvatten dan 4% van een perceel. Op deze bufferstroken mag geen mest worden uitgereden en vanuit het GLB mogen er ook geen gewasbeschermingsmiddelen op worden gebruikt. RVO heeft ze reeds ingetekend in de perceel applicatie, maar geeft aan dat er veel fouten en onjuistheden in zitten.  

Het GLB doet er nog een schepje (zeg maar gerust een schep) bovenop:

  1. Om in aanmerking te komen voor de basispremie dient er voldaan te worden aan 10 basisregels (de GLMC’s). Één voorbeeld is de verplichte gewasrotatie. Dit is op bedrijfsniveau jaarlijks op ⅓ van het areaal en op perceelniveau een keer in de vier jaar.
  2. Een andere veelbesproken GLMC is de verplichting van 4% aan niet-productieve grond, gebaseerd op het totaal areaal bouwland. Deze 4% kan ingevuld worden met landschapselementen of braakliggende grond. Maar ook hier is het opletten, want deze landschapselementen dienen te grenzen aan het in gebruik zijnde bouwland (en niet aan blijvende teelten zoals asperges, of blijvend grasland). Er is uitstel voor 2023, maar als er meegedaan wordt aan een eco-regeling of wanneer er sprake is van ANLb-percelen, is er geen uitstel voor deze 4%. Vervolgens wordt er wel aangegeven dat voor de landbouwers met eco-regelingen geen korting volgt als deze 4% niet behaald wordt (in 2023).

Maar dan, komen we bij de eco-regelingen…
Want als je naast de basispremie nog meer GLB-subsidie wilt ontvangen, kun je gebruik maken van de 22 eco-regelingen naar keuze en kom je terecht in een ingewikkeld spel van punten en waardes. Men dient namelijk eerst punten bij elkaar te sprokkelen voor 5 eco-doelen. Daarna kan er pas gekeken worden hoe ver men met de waardes van de eco-regelingen komt en hoeveel euro per ha er extra verkregen kan worden (brons, zilver of goud). Uiteraard is er een lijst van toegestane gewassen per eco-regeling, waarbij er een tweede rustgewassenlijst tevoorschijn komt. Niet te verwarren dus met de rustgewassenlijst uit het Mestbeleid. Wie aan de slag gaat met de eco-regelingen en denkt goed bezig te zijn voor extra vergoeding, kan bedrogen uitkomen. In de praktijk kan het namelijk betekenen dat een landbouwer die diverse eco-activiteiten uitvoert, bijv. granen zet, wat suikerbieten vroeg rooit, vlinderbloemige teelt en enkele stukken braak laat liggen, qua waarde in goud uitkomt (€ 200,- per ha extra). Echter, omdat hij ook nog een areaal late aardappelen heeft en een areaal schorseneren teelt worden er net niet genoeg punten op het ‘klimaat eco-doel’ behaald. Hierdoor volgt de conclusie dat er buiten de basispremie niets extra wordt uitbetaald. Bij een landbouwer met 50 ha hebben we het over een bedrag van €10.000,- die er wel of niet verkregen wordt.     

Waarom moet dit allemaal zo ingewikkeld? Waarom kan er niet simpelweg voor elke hectare extra inspanning een extra vergoeding bovenop de basispremie komen? De uitzonderingen maken het schaakspel van de eco-regelingen compleet. Wanneer je namelijk aan niet-productieve eco-regelingen meedoet, tellen de hectares van de eerste 4% niet mee in waarde, enkel in de punten. Een bufferstrook kan voor een eco-regeling pas meetellen wanneer deze minimaal 3 meter breed is. Het kan dan dus wel van belang worden om de 4% dit jaar zoveel mogelijk in te vullen met niet-productieve grond zonder eco-regeling, bijvoorbeeld sloten of bufferstroken smaller dan 3 meter. Het is hierbij wel belangrijk dat géén van deze grenzen aan een blijvende teelt, want dan mag het namelijk niet meetellen in de 4%. Maar deze bufferstrook langs een blijvende teelt, breder dan 3 meter, kan het weer wél meetellen voor een eco-regeling; dus mét punten én waardes. Volgt u het nog?

Gecombineerde Opgave
Deze puzzel mag vervolgens ingevuld gaan worden in de Gecombineerde Opgave (GO), waar dit jaar in het kader van de Europese landbouwtelling nog wat extra vragen bij zijn gekomen. Alles in één keer, zal men gedacht hebben. Het is bewonderenswaardig te noemen dat het RVO gelukt is om alles in één GO-applicatie te kunnen verwerken en dat in de perceelsapplicatie werkelijk alle slootjes en solitaire bomen zijn ingetekend in Nederland. Ik moet toegeven, dat is toch een hele prestatie.

Maar de gedachte dat elke landbouwer elke m2 van zijn percelen juist gaat intekenen met bufferstrookjes, braak, slootjes, bomen en struiken is naar mijn mening te ver doorgeschoten enthousiasme van de bedenkers. Vaak is het niet eens goed zichtbaar op de luchtfoto en voegt een verviervoudiging aan percelen (want elke bufferstrook of landschapselement wordt een nieuw perceel) niets toe aan waar het werkelijk om gaat in de doelstellingen van het GLB. En dan heb ik het nog niet over alle tijd die het intekenen kost. Verder zorgt de (bijna dagelijkse) traagheid, storingen, foutief ingetekende waterlopen, (rare) foutmeldingen en lange wachttijden bij de hulplijn, voor weinig gebruiksvriendelijkheid. De maand uitstel voor het indienen van de GO is dan een schrale troost.  

Mijn conclusie is dat het veel is, heel veel. Onze routekaart door het oerwoud wordt elke dag wat duidelijker, maar er zijn ook veel gedeeltes die nog ondoordringbaar zijn. Met deze onduidelijkheden en nog te vormen wetgeving is een advies geven niet altijd gemakkelijk. De praktijk is namelijk weerbarstig en laat zich niet altijd leiden door de spelregels van de overheid. Hopelijk gaan we door alle bomen het bos nog blijven zien in Nederland.

Neem gerust contact op
Wens je ook hulp bij het invullen van de Gecombineerde Opgave? Wil je meer weten over de consequenties van de nieuwe wet- en regelgeving op jouw bedrijf of wil je sparren over je invulling van het GLB met mij of een van mijn collega’s? Neem dan contact op met ons (kantoor).     

« Terug naar het overzicht
Geschreven door: Susan Vossen Bedrijfsadviseur Meer over Susan

Delen

Nieuws | Verplicht rustgewas, let op met meerjarige teelten!

In de jaren 2023 tot en met 2026 is het verplicht om minimaal één keer, op perceelsniveau, een rustgewas als hoofdgewas te telen op zand- en lössgronden.

Lees verder »

Nieuws | Prognose

De meeste gewassen zitten inmiddels in de grond. Dit betekent dat er mest is uitgereden en afgevoerd. Rond deze tijd komt de vraag of er al genoeg mest is afgevoerd of toch niet?

Lees verder »