Blog | Een tussentijdse prognose scheelt uitzoekwerk én kosten
Als adviseur bij Bergs Advies hou ik me voornamelijk bezig met de uitwerking van de meststoffenwetgeving op de bedrijfsvoering bij de klant. In dit kader vragen klanten mij wel eens naar het nut van een tussentijdse prognose.
Het begint ermee dat iedere varkenshouder vroeg of laat te maken krijgt met een controle vanuit RVO. Men beoordeelt dan in hoeverre een varkensbedrijf de geproduceerde kilogrammen fosfaat en stikstof kan verantwoorden. Hoe beter je in staat bent om op voorhand je productie en/of overschot te bepalen en daar naar te handelen, des te minder kom je bij een controle voor verrassingen te staan. Wij kunnen je helpen bij het opstellen van een prognose. Weten hoe je ervoor staat is niet alleen van belang bij een controle. Graag leg ik je uit hoe het ook tot voordeel kan leiden.
Weten hoe je ervoor staat
Het fosfaatefficiëntie getal is één van de indicatoren bij het maken van een prognose. Een juiste prognose geeft inzicht in de verwerkingsplicht, aantal benodigde varkensrechten en het bepalen van het overschot. Als je – op basis van voorgaande jaren – weet hoe efficiënt je omgaat met de mineralen die je aanvoert via het voer, kun je op voorhand fout ingevoerde getallen eruit pikken. Door de jaren heen geeft de fosfaatefficiëntie namelijk een beeld hoe de verhouding is tussen de aangevoerde fosfaat via voer en dieren ten opzichte van de afgevoerde fosfaat via dieren. Daarnaast willen diverse ketenorganisaties deze informatie hebben om te monitoren hoe efficiënt de deelnemers omgaan met de aangevoerde fosfaat.
In het verleden hebben deze organisaties afspraken gemaakt om een continue verbetering te stimuleren. Voor een zeugenbedrijf kan het betekenen dat de fosfaatefficiëntie verhoogd moet worden van 39% naar 42%. Dit lijkt niet veel. Echter, het betekent dat je als zeugenhouder het fosfaat bijna 8 procent efficiënter moet gaan benutten. (0,42 : 0,39 = 1,076). Tegelijkertijd is het ook een stok achter de deur om scherp te blijven kijken naar deze efficiëntie. Immers, met iedere kilogram die een varken niet benut neemt het overschot toe waardoor de mestafzetkosten toenemen.
Dieradministratie
Nagenoeg iedere varkenshouder gebruikt een managementprogramma, waar men per gebruikte module voor moet betalen. De meest voorkomende programma’s voldoen allemaal prima om een sluitende administratie erop na te kunnen houden en snel de juiste overzichten te kunnen draaien. Specifieke wensen en opmerkingen van klanten daargelaten. Onverhoopte fouten ontstaan vaak bij het invoeren van interne overboekingen. Dus wanneer een gespeende big een vleesvarken wordt. Of wanneer een gelt vanuit de vleesvarkensstal naar de opfokstal gaat. In mijn werk valt dit direct op en ik raad dan ook aan om er altijd voor te zorgen dat ook deze gegevens 100% kloppen. Daarbij is een juiste veesaldokaart in het kader van de meststoffenwet ook verplicht!
Ben er ook van bewust dat afvoer van dieren naar externe partijen (inclusief Rendac) ook juist geregistreerd moeten staan en dat deze altijd door RVO vergeleken kunnen worden met de aan- en afmeldingen in I&R (POV of Varkenspost). Indien deze naast elkaar gelegd kunnen worden, hoeft er bij controle wederom geen paniek te ontstaan.
Goed advies is nooit te duur
Een goed advies is in mijn ogen een advies waar de klant mee vooruit kan. Door een aantal keer per jaar met een kritisch oog te kijken naar de dier-, voer- en mestgegevens kunnen we een heldere prognose opstellen waar je je voordeel mee kunt doen. Steeds vaker laten klanten dan ook een tussentijdse prognose maken op basis van werkelijke cijfers. Dat scheelt later in het jaar veel tijd in het zoeken naar de juiste getallen. Het levert inzicht op over zaken waar het werkelijk om draait. Dat is nooit te duur en zeker de moeite waard.
Ontdek wat een tussentijdse prognose jou kan opleveren. Ik denk hierover graag met je mee.